In april van om het even welk jaar was het tijd om iets te veranderen. Iets te dóen. Iets doen is soms juist iets níet doen en ik liet dierlijke producten even voor wat ze waren. Ik kwam erachter dat ik het irritant vind als mensen uit principe dingen niet eten en er dan vanuit gaan dat ze sowieso beter bezig zijn. Ik ben uiteindelijk geen veganist geworden maar plantaardig eten is op alle fronten beter; vooral het feel-goodfront en wie kan daar nou tegen zijn?
Eten is zo mooi. De structuur van een korst, de perfecte gladheid van een ei, zoutkristallen, afdrukken van tanden in een smeuïge chocoladevulling, de voelbare zachtheid van een perzikhuid, het sap dat uit de sinaasappelcompartimentjes barst, het schuim dat warm en wollig op je lippen plakt.
Toen ik kok was in een restaurant in Rotterdam, zei mijn baas een keer iets als dat eten maken voor iemand heel intiem is; je zit met je handen iets in elkaar te draaien wat vervolgens deel van iemand anders wordt. Er spreekt een ongelooflijk vertrouwen uit. Ik wil het nog verder voeren: de relatie tussen mij en het eten, dat is pas intiem. Soms spelen wij ‘wat proef ik’ en het is niets meer en minder dan de ogen sluiten, een hap nemen, en heel langzaam en nauwkeurig aan de ander vertellen welke sensaties en smaken het eten bij ons losmaakt. We ruiken, watertanden, slurpen, likken onze lippen.